Y basta.
De stomme hoop dat
het iets worden zou. Die letters op dat bleke vel.
En dan die zon. Die
lukt het wel om dagen om te keren in het licht.
Om niet te worden
weg gegrist door vlugge vingers. Ongeduld.
Altijd maar
ongeduld. Altijd maar naar de sterren reiken.
Altijd maar
schrijven. Dagelijks schrijven. Zoeken naar
het laatste woord
gekleed in nonchalante pakken.
Open boord. Je hart
iets laten zakken. Lager nog.
De knopen moeten
knoppen worden. Barsten
in de lila lente.
Gekookt als pasta die al dente
wordt opgediend.
Woorden zoek je. Warme woorden.
Maar je hebt een
kamer op het noorden. Het is koud.
Je schrijft
gedichten in de cloud en niemand leest ze
in dit woud van
gonzende miljoenen. Je hebt een saus
van rode woede. Wie
niet leest die moet maar bloeden.
Martin M Aart de
Jong